top of page

Landschapsvorming

De paleografische ontwikkelingen van Amsterdam en daarbij de Minervahaven beginnen rond 500 v. chr. In deze tijd stroomt de rivier ‘De Vecht’ vanuit de veencomplexen via het Oer IJ naar de Noordzee via het zeegat bij Castricum.  
Door sedimentafzetting van de rivier slibt dit zeegat uiteindelijk dicht en stroomt De Vecht niet meer naar de Noordzee, maar richt het Almere. Dit gebeurt rond het jaar 250 v. chr. in deze tijd stijgt de zeespiegel- en grondwaterspiegel.  
Door de stijging van het grondwater vernatten de voormalige kwelders en riviervlaktes waardoor deze overgroeien met veen. Hierdoor bestaat het gebied rond het jaar 800 voornamelijk uit veenvlaktes.  
Tussen het jaar 800 en 1250 slaat het Almere om in de Zuiderzee. Dit gebeurt doordat er tussen Noord-Holland en Friesland de veencomplexen doorbraken door afbraak van de golfslag van de zee. Dit gebeurde hierdoor ook rond Amsterdam. Door de golfslag sloegen delen van de veenkust weg waardoor het IJ groter werd. In deze tijd ontstaan er ook meren landinwaarts. Dit kon gebeuren door ontginning van de veencomplexen. 

Na 1250 werd de werking van de Zuiderzee minder, doordat er meer dijken werden aangelegd. Hierdoor krijgt het IJ vaste grenzen en wordt de kust minder dynamisch dan daarvoor. In het jaar 1500 worden de meren landinwaarts nog groter door de verdere ontginning van het veen. In deze tijd beginnen de steden ook hun eerste grotere vormen te krijgen. 
In het jaar 1850 zijn de meeste meren in het binnenland omgevormd tot droogmakerijen en groeien de steden verder door. Ook wordt er een start gemaakt met het inpolderen.  
Als er dan naar het jaar 2000 wordt gekeken is er te zien dat het voormalige IJ bijna volledig is ingepolderd of aangeplempt. Ook is het Noordzeekanaal aangelegd, waardoor het IJ weer een rechtstreekse verbinding met de Noordzee heeft. Wat daarnaast ook opvalt is de extreme groei van het stedelijk weefsel van Amsterdam en de steden er omheen. 

Paleogeografische kaarten Amsterdam en omgeving (500 v Chr. - 2000 n Chr.)

Paleografische kaarten reeks_legenda.jpg

Landvormen

De landvormen rond Amsterdam bestaan voornamelijk uit vlaktes. Dit zijn de natuurlijke landschapsvormen. Deze landschapsvormen zijn gevormd onder invloed van water, bestaand uit de grondwaterstand en de waterwerking van de rivier en de zee.  
De grondwaterstand had invloed op de ontgonnen veenvlaktes. Het hoogveen kon groeien in natuurlijke omstandigheden doorgroeien, maar door ontginning van de mens verdween het hoogveen en kwam het laagveen weer bloot te liggen. Dit veen oxideert tot aan de grondwaterstand, omdat het veen onder deze stand niet in contact staat met de lucht. Hierdoor is een vlakte van veenontginningen ontstaan. 

De rivier en de zee hadden invloed op het getijdengebieden. Doordat deze regelmatig het land overstroomden werd hier gelijkmatig sediment afgezet. Hierdoor kon een vlakte van getijdenafzettingen ontstaan.  

Naast de natuurlijke landschapsvormen zijn er ook veel menselijk landvormen te vinden. Dit zijn de opgehoogde gebieden en de veenrestvlaktes.  
De opgehoogde gebieden zijn landschapsvormen die zijn ontstaan door het aanbrengen van zand door de mens.  
De veenrestvlaktes zijn het resultaat van de drooggemalen meren, die zijn ontstaan door de veenontginning. De drooggelegde bodem van deze meren zijn de veenrestvlaktes die terug te vinden zijn in het hedendaagse landschap. 

Kaart Amsterdam Havengebied A3_geomorfologie.jpg

Geomorfologische kaart Amsterdam 

bottom of page