Stedelijke ontwikkeling
Amsterdam begon met enkele woningen aan de Amstel. Na enkele eeuwen was de Amsterdamse economie aan het opbloeien en kwamen er veel immigranten richting de stad. Er moest daarom een plan komen om rondom het centrum veel te gaan bouwen. Op enkele perioden na, waarin de bouw stagneerde en de bevolking afnam, was de stad eigenlijk altijd in bloei. Het is binnen ongeveer 1000 jaar zo veel gegroeid, dat het nu hard op weg is om een metropool te worden. De ontwikkelingen door de eeuwen heen worden hieronder getoond en besproken.
1350​
​
Rond 1270 werd er voor het eerst gesproken van een nederzetting aan de monding van de Amstel met de naam ´Amstelledamme`. Vermoedelijk hebben de eerste huizen aan de oostkant van de rivier gestaan. De huizen stonden aan de dijk met direct daarachter de veenverkaveling wat in stroken was ontgonnen.
De Amstel was op die plaats een bredere rivier dan het huidige Damrak nu is. Al snel gingen ze ook aan de andere kant van de Amstel bouwen. Beide nederzettingen groeiden uiteindelijk samen tot een grote nederzetting met de Dam als centrum. Het aantal inwoners lag rond de 1000. De stad kreeg van de graaf van Holland het tolprivilege in 1275. De stad maakte daarna een snelle ontwikkeling door. De nieuwe afwateringssloten aan beide zijden van de Amstel waren tegelijkertijd verdedigingswallen. (L. van Velzen, 2013)
Grondtekening Amsterdam rond 1200, Stadsarchief Amsterdam, Johannes Albert
1500​
​
Rond 1380 werd aan beide zijden van de stad een nieuwe wal toegevoegd, de Oudezijds en Nieuwezijds Achterburgwal. Wegen kostenbesparing waterden deze grachten af door de oude sluizen, één bij de Martelaarsgracht en één bij de Zeedijk. Al snel was de groei van de bevolking zó groot, dat deze stadsuitbreiding onvoldoende was om dit op te vangen. Het stadsbestuur besloot tot de aanleg van een geheel nieuwe Singelgracht en dit was rond 1450 afgerond. (L. van Velzen, 2013)
Kaart Amsterdam rond 1500, Stadsarchief Amsterdam, Cornelis Anthonisz
1650​
​
De Amsterdamse economie was in bloei en er kwamen veel immigranten naar de stad. Er kwam een groots plan om rondom de oude stad een geheel nieuwe stad te bouwen met een nieuwe fortificatie.
Er werd begonnen met de Brouwersgracht tot aan de Leidsegracht in 1613 en het was al in 1625 volgebouwd. Het bestond uit drie verschillende typen bebouwing. Tegen de oude stad werden drie prestigieuze grachten gegraven. De grachtenpanden waren populair bij de gegoede burgerij. Daarachter kwam een woonwijk voor de ambachtslieden en overlastveroorzakende industrieën, de Jordaan. Tot slot kwam er in het westen, op drie eilanden, een nieuw havengebied bij. Achter de Haarlemmerpoort lag de nieuw gegraven trekvaart naar Haarlem. (L. van Velzen, 2013)
Jordaan 1625, Stadsarchief Amsterdam, vervaardiger onbekend
1750​
​
Na de ervaring van de nieuwe stadsuitbreiding dat binnen enkele jaren werd volgebouwd, besloot het stadsbestuur in 1658 met het voltooien van de uitbreiding richting de Amstel en over de Amstel naar het IJ. De stad kreeg zijn beroemde vorm als halvemaan. De economische vooruitgang was echter niet meer zoals hij is geweest. De groei vertraagde en nadat de nieuwe fortificatie in 1662 voltooid was, bleven grote delen van de nieuwe stadsuitbreiding veelal onbebouwd. Aan de overkant van het IJ zorgde het graven van de Buikslotertrekvaart voor een betere verbinding tussen Amsterdam en Buiksloot. Voor die tijd konden schepen alleen bij hoogwater het ondiepe water van de Buiksloterham bevaren. Buiksloot was in die tijd een belangrijke overstapplaats in het Noord-Hollandse stelsel van vaarwegen. De bebouwing aan de overkant van de Amstel kwam moeizaam op gang door de stagnerende economische situatie. Op de kaart is te zien dat in deze periode het gehele Oostelijk Havengebied bebouwd is. De gebouwen en werkplaatsen waren in gebruik bij de VOC. (L. van Velzen, 2013)
Gouden bocht Herengracht rond 1700, Stadsarchief Amsterdam, Abraham Rademaker
1850​
​
Rond 1800 was er nauwelijks bouwactiviteit en de bevolking nam af. Aan de rand van de stad hebben zich enkele gebieden ontwikkeld met pre-industriële activiteit, zoals de zaagmolens ten westen en ten zuiden van de stad.
Er is een enorme hoeveelheid water rondom de stad. Het Haarlemmermeer was door afslag van het aangrenzende veengebied veel groter dan een paar eeuwen daarvoor. Door de veenafgravingen rond Aalsmeer dreigde het Haarlemmermeer nog groter te worden. De noodzaak om het meer in te polderen kwam zowel voort uit een behoefte aan landbouwgrond als uit de dreiging van het water. Aan de noordzijde van het IJ werd het Noord-Hollands Kanaal aangelegd. Het eerste traject van dit kanaal volgde in grote lijnen de al eerder aangelegde Buikslotertrekvaart. (L. van Velzen, 2013)
Buiksloterdijk 1850, Stadsarchief Amsterdam, vervaardiger onbekend
1900​
​
De Amsterdamse bevolking was weer in groei en er werden na twee eeuwen stilstand weer plannen gemaakt voor een nieuwe stadsuitbreiding: de eerste ‘sprong over de Singelgracht’ vond plaats tussen de Amstel en de Boerenwetering (bekend als De Pijp), in 1865 werd het Vondelpark aangelegd en er werd een kunstmatig eiland aangelegd waar later het Centraal Station zou worden gebouwd. Het einde van de 19e eeuw stond in het teken van een enorme bouwactiviteit rondom de oude stad. De bebouwing volgde grotendeels de bestaande verkaveling. Van west naar oost ontstonden de wijken Staatsliedenbuurt, Oud-West, Concertgebouwbuurt, de Pijp, Oost en de Dapperbuurt. De Singelgracht werd geëgaliseerd en de bolwerken verdwenen, behalve bij de Marnixkade. Hier is nu een skatepark gemaakt, maar de puntvorm van een bolwerk is nog altijd te herkennen. (L. van Velzen, 2013)
Het Rijksmuseum rond 1900, Stadsarchief Amsterdam
1950
​
De haven werd, met name aan de oostkant van de stad, enorm uitgebreid. Aan de westkant werd de Petroleumhaven gegraven, enkele kilometers buiten de stad om ontploffingsgevaar uit de stad te bannen. De Petroleumhaven grenst aan het plangebied van Haven-stad. Begin 20e eeuw werd architect Berlage gevraagd voor een ontwikkelingsplan voor het gebied ten zuiden van de stad. In 1904 presenteerde Berlage een ambitieus plan van kronkelende straten, dat erg strak op de bestaande stad aansloot. Na onderzoek bleek dit een erg duur plan te zijn en ook niet erg efficiënt. In 1914 presenteerde hij een nieuw plan, met juist hele rechte nauwe straten en langwerpige bouwblokken. Dit plan bleek veel beter realiseerbaar en efficiënter. In 1917 verleende de gemeenteraad goedkeuring aan dit plan. Aan de stadsranden verrezen de eerste tuindorpen, Betondorp in het westen en Oostzaan in Noord. (L. van Velzen, 2013) (Plan Zuid, sd)
Uitbreiding Noord 1950, Stadsarchief Amsterdam, A. de Moor
1980​
​
Na 1950 werd het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) uitgevoerd. Dit was eigenlijk al in 1935 aangenomen door de gemeenteraad, maar is grotendeels uitgevoerd na de Tweede Wereldoorlog. Het aantal inwoners steeg snel aan het eind van de 19e eeuw, er was daarom veel vraag naar woningen. Dat was in eerste instantie de aanleiding voor dit plan. Ontwerpers hadden dezelfde gedachte voor de uitbreiding: licht, lucht en ruimte. Bebouwing was niet de hoofdstructuur, maar water en groen. Met nieuwe ideeën werden na de oorlog de grote woonwijken in het westen aangelegd als tuinsteden: stroken met langgerekte laagbouw en flatgebouwen afgewisseld met groenstroken en sportterreinen. Zo verrezen de wijken Slotermeer, Geuzenveld, Slotervaart, Overtoomse Veld en Osdorp. In de jaren zeventig kwam de stadsvernieuwing op gang, waarbij onder meer bleek dat lang niet iedereen in licht en lucht wilde wonen. Het idee van de compacte stad voorzag in verdichting van reeds bebouwde gebieden, en bovendien in menging van wonen, werken en recreëren. Daarnaast bleek wonen in dorpachtige laagbouwwijken populair. (Algemeen Uitbreidingsplan, sd)
Algemeen Uitbreidingsplan 1980, Stadsarchief Amsterdam, C.A. van Eesteren
2010​
​
In het laatste kwart van de 20e eeuw heeft er niet veel uitbreiding plaatsgevonden. Het tweede deel van de Bijlmermeer is voltooid, Duivendrecht en Diemen zijn volgebouwd en er zijn wat lege plekken in de Westelijke Tuinsteden opgevuld. In het Oostelijk Havengebied is op de plaats van de vroegere scheepswerven een nieuw woongebied gekomen. Opvallend is dat de stad enorm verdicht is. Alle open plekken hebben inmiddels een bestemming gekregen. (L. van Velzen, 2013)
​
Houthavens 2010, Stadsarchief Amsterdam, Eric Dix
Bronnen:
​
Algemeen Uitbreidingsplan. (sd). Opgehaald van Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Algemeen_Uitbreidingsplan
L. van Velzen, A. d. (2013). De groeikaart van Amsterdam. Amsterdam: Amsterdam Historisch Museum.
Plan Zuid. (sd). Opgehaald van Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Plan_Zuid